HOOGTEPUNT
mei 2019
Iedere muzikant, iedere artiest hoort graag dat zijn nieuwe album geweldig is, het liefst dat die plaat de beste is die hij ooit heeft gemaakt. Als datzelfde album 40 jaar later nog steeds wordt beschouwd als zijn beste werk, wordt hij toch wat minder blij. De onvermijdelijke conclusie luidt dan namelijk dat het de decennia daarna artistiek gezien alleen maar bergafwaarts is gegaan. Hij heeft daarna ongetwijfeld zijn best gedaan, en misschien niet louter rotzooi uitgebracht, maar toch- het had eigenlijk niet gehoeven.
Geen enkele muzikant ontkomt aan dit frustrerende verschijnsel: wat je aan ervaring en vakmanschap wint, raak je kwijt aan spontaniteit en frisheid. Dat houdt elkaar soms in evenwicht, maar soms ook niet. Het goede nieuws is dat dit ook voor de luisteraar opgaat, dus het ligt gelukkig niet helemaal alleen aan ons. Ik heb het al eens vaker geschreven maar het blijft een feit dat je op je 16e spontaner en opener naar muziek luistert dan op je 66e. Je smaak is vast komen te liggen, je voorkeuren zijn voorspelbaar geworden, en een knappe jongen die daar nog verandering in aanbrengt. Om mezelf moed in te spreken- want uiteraard zijn er fans die vinden dat we het eerste Kayak album nooit meer hebben kunnen evenaren laat staan overtreffen, hetgeen toch een gevoel van tamelijk demotiverende existentiële nutteloosheid kan aanrichten als je niet enigszins stevig of relativerend in je schoenen staat- doe ik wel eens het volgende paradoxale gedachtenspelletje. Stel je maar eens voor dat artiest A zijn laatste album reeds in 1970 had uitgebracht, en zijn album uit dat jaar pas recentelijk. Zouden de reacties dan net zo enthousiast zijn over het nieuwe werk? Natuurlijk is het een onzinnige redenatie, want om je laatste werk te kunnen maken heb je al die voorgangers nu eenmaal nodig.
Het is niet anders: ook als fan en luisteraar zit je vast aan je leeftijd- alles wat je in je tienerjaren aan indrukken opdeed, zijn bepalend voor hoe je de rest van je leven naar muziek luistert. Dat valt niet om te draaien of in te halen. Dan kun je als muzikant/artiest nog zo relevant willen zijn, en er van overtuigd zijn dat je beste album nog moet komen: het is een hopeloos gevecht tegen slijtage, gewenning en leeftijd, dat je hooguit tijdelijk kunt winnen.
Dan moet ik bijvoorbeeld denken aan iemand als Brian Wilson. Een genie, absoluut. Als je nummers als ‘God Only Knows’ kunt schrijven, mag je jezelf daartoe rekenen. Maar hoe lang was hij dat eigenlijk, schreef iemand laatst ergens. Die ‘geniale’ periode duurde feitelijk niet langer dan twee jaar, tops. Daarna heeft hij zeker mooie dingen gemaakt, maar zo wereldschokkend als toen was het allemaal niet meer. Of lag dat aan ons? Hoorden we niet meer wat er zo geweldig was? Waren we het gewend, of verwachtten we steeds meer? Ik vind het persoonlijk reuze boeiend omdat ik er zelf, op een wat bescheidener niveau, ook mee te maken heb.
Op je hoogtepunt stoppen zou in sommige gevallen misschien een goed idee zijn- maar hoe weet je dat je daar bent aangekomen? Om daar achter te komen zul je toch echt verder moeten. En voorlopig gaan we dat dus maar eerst eens even doen.