Translate with Google
DUH-DUHDUH-DUHDUH-DUHDUHDUHDUH
(ook verschenen in het tijdschrift iO Pages)
oktober 2018
Het is een cliché, maar zoals de meeste cliches, hartstikke waar: hoe ouder je wordt, hoe sneller het volgende decennium zich lijkt aan te dienen. Ik ben nu 66, en dan is 70 niet eens zo heel ver meer weg. 70??? Hoe voelt dat? Ik had daar als 20-jarige natuurlijk geen enkele voorstelling van, en was daar ook allerminst mee bezig. En dat ik nu, 46 jaar na het begin van Kayak, die richting uit ga maar nog altijd met dat bandje bezig zou kunnen zijn, was al helemaal een ver-van-mijn-bed show. Ik, wij, leefden bij het moment. Het volgende optreden, het volgende album. Langer duurde de toekomst niet. Alles wat je meemaakt is dan ook nog nieuw en opwindend. Evenals de teleurstellingen, die je dan hooguit ziet als kleine, te verwaarlozen hobbels op de weg naar eeuwige roem, muzikaal heldendom en een huis met zwembad. Het vervelende is dat die teleurstellingen zich in de loop der jaren ophopen als cholesterol in je bloedvaten en op een gegeven moment medebepalend worden voor je toekomstverwachtingen. Dan lijken een bescheiden plekje in de top-2000, wat geslaagde liedjes en een simpel vijvertje in de tuin al heel wat.
Je wordt dus cynischer en afwachtender- dat is onvermijdelijk, tenzij je een hopeloze optimist bent. Je hebt al die beloftes, geweldige ideeën en mooie woorden al zo vaak gehoord, en vervolgens gemerkt dat er vaak weinig van terechtkomt. Of dat er juist iets geweldigs gebeurt wat je volstrekt niet had voorzien of ingecalculeerd. ‘Life is what happens while you’re busy making plans’, heeft meen ik John Lennon wel eens gezegd (of nagezegd), en dat is in de muziekbusiness al niet anders. Waar je je op voorbereidt, gebeurt zelden. En wat je niet ziet aankomen, kan ineens werkelijkheid worden.
foto Henk Ravenhorst
In 1978 schreven Irene Linders en ik ‘Ruthless Queen’, het liedje dat bepalend bleek voor het commerciële succes (en voortbestaan) van de band. Ik was toen 26. Hadden we dat verwacht? Nee, absoluut niet. Voor ons was het gewoon een nummer voor het nieuwe album waarvan we hoopten dat dat wat meer zou opleveren dan de vorige platen- en dat bedoel ik niet louter financieel. Nou, dat deed het, ook financieel. En nu? De laatste 40 jaar doen er feitelijk niet meer toe want ik vermoed dat het Kayak oeuvre, voor zover dat het nageslacht nog bereikt, tot die 4:55 minuten zal worden ingekort. En dan valt het nog mee. Lou Reed zei ooit tijdens een interview dat zijn gehele, decennia durende carrière vermoedelijk alsvolgt kon worden samengevat: duh-duhduh-duhduh-duhduhduh-duh (oftewel, het dameskoortje op Walk on the Wilde Side).
Er komt een moment dat je ziet dat om je heen allerlei nieuwe bandjes je aan het inhalen zijn. Niet dat ze per se beter zijn, of origineler- nee, ze zijn jonger en spreken ‘dus’ een jonger publiek aan dat zich met hen identificeert, en met hen de toekomst in wil. Dat publiek ga jij, met je muzikale historie van bijna 5 decennia, nooit meer bereiken- de muzikaal werkelijk geïnteresseerden daargelaten. Nou ja, als curiosum misschien. Daar ligt een onoverbrugbare kloof. Dan kunnen we ons nog altijd jong voelen (door alle bezettingswisselingen ligt onze gemiddelde leeftijd zelfs zo’n 25 jaar lager dan die van een band als de Golden Earring), en qua energie makkelijk kunnen concurreren met veel jeugdiger bandjes, je bent en blijft nu eenmaal die groep uit het verleden waarvan zelfs liefhebbers vaak niet eens weten dat die nog altijd bestaat, en, jawel, nieuwe platen maakt. Niks aan te doen. Veel 50 en 60 plussers, ons oorspronkelijke publiek dus, komen ook niet meer naar popzalen. Te lang staan, te veel luidruchtig geouwehoer van concertbezoekers om je heen. Dan draaien ze de CD of DVD liever thuis.
Waarom de Stones, Doe Maar en de Earring daar geen last van lijken te hebben? Zo groot als voornoemde bands is Kayak nooit geweest. Maar ik vermoed ook dat het bezoeken van zo’n concert c.q. evenement meer te maken heeft met een soort nostalgisch groepsgevoel: met veel anderen samen leut hebben en bekende nummers meezingen. Ik heb de indruk dat Kayak-fans, behalve beduidend kleiner in aantal, ook wat individualistischer zijn ingesteld- maar dat is niet meer dan een nauwelijks onderbouwde analyse van mijn kant.
Ik maak muziek om mensen te bereiken, liefst zo veel mogelijk. Voor de waardering natuurlijk, en het idee dat je iets betekent, maar ook om de band financieel draaiende te kunnen houden. Aan de andere kant: die lager gespannen verwachtingen geven ook wat meer rust, en ik zou voor geen geld ter wereld mijn muzikale ziel verkopen- als iemand die al zou willen hebben. De wereld veroveren gaat niet meer lukken. Hoeft ook niet. En je realiseert je steeds meer: je weet helemaal niks, ook niet als je 66 bent. Alles wat goed gaat is meegenomen. Van slechts één ding kun je zeker zijn: het houdt een keer op. En dat is maar goed ook. Tot in de eeuwigheid met Kayak doorgaan lijkt zelfs mij wat lang.